Topotoets (Groep 6)

topo

Op een middag komt Tijs met rode konen en glimmende ogen thuis uit school.

‘We hebben volgende week topotoets en ik ken alle provincies al uit mijn hoofd.’

‘Oh, wat goed joh!’ zeg ik enthousiast. ‘Laat maar eens horen.’

Mijn kind gaat er goed voor zitten: ‘Paars is Groningen,  groen is Friesland, lichtblauw is Drenthe, roze is Overijssel en oranje is Gelderland.’ Ondertussen kijkt hij me trots aan.

Ik voel in mijn onderbuik dat er ‘iets’ niet klopt. Een herinnering van een aantal jaren geleden komt direct bij mij naar boven. Tijs zat in groep vier en kwam net zo enthousiast thuis als vandaag. Hij kende de tafel van twee uit zijn hoofd en begon deze op te dreunen: twee, vier, zes, acht, tien, twaalf, veertien, zestien, achttien, twintig. Toen ik voorzichtig opperde om de tafel nog eens op te dreunen maar dan de hele som, dus 1×2=2, 2×2=4 bakte meneertje er niets van en was heel boos op mij omdat ik zijn feestje verpest had. Door ervaring wijzer geworden geef ik Tijs een compliment en vraag hoe de topotoets afgenomen wordt. Krijgt hij een blinde kaart van Nederland? Is deze kaart al ingekleurd met de kleuren die hij net noemde? Tijs haalt zijn schouders op. Het interesseert hem niet. Hij kent de provincies uit zijn hoofd.

’s Avonds aan tafel komt de topotoets weer ter sprake. In de tussentijd heb ik de standaard kaart van Nederland met gekleurde provincies op internet opgezocht en de kleuren corresponderen perfect met de provincies.

Wanneer Tijs op bed ligt hebben mijn man en ik het over de toets. We maken ons allebei zorgen of ons visueel ingesteld kind wel op de juiste manier leert. De volgende dag ga ik mee naar school en vraag meester hoe de toets afgenomen gaat worden. Het wordt een landkaart zonder kleuren, waar ik dus al bang voor was. Ik leg meester uit dat Tijs de provincies kan onderscheiden door de kleuren maar dat ik bang ben dat als de kleuren weg vallen hij geen ezelsbruggetjes meer heeft. Meester zal er rekening mee houden en mee denken hoe we dit probleem kunnen tackelen.

Ik vind het vervelend om Tijs uit zijn overwinningsroes te halen maar ’s middags haal ik een blinde, kleurloze kaart van Nederland van internet en vraag mijn kind de provincies op te noemen die ik aanwijs. Groningen wordt Drenthe, Utrecht wordt Gelderland en Limburg ligt opeens in Zeeland. Tijs wordt boos. Wat ik doe is niet eerlijk. Wanneer ik uitleg dat hij zo’n kaart zonder kleuren krijgt met de toets zie ik hem heel klein worden. En wat baal ik op dat moment. Ik heb op dit moment geen oplossing en weet echt even niet hoe ik hem kan begeleiden met topografie.

Mijn man gaat ’s avonds met Tijs aan de slag. Hij heeft meer geduld en kan op dit moment met zijn humor Tijs beter begeleiden. Omdat Tijs de kleuren kwijt is, verplaatsen de hoofdsteden ook van oost naar west en van zuid naar noord. Wanneer mijn man Den Haag aanwijst roept Tijs:  Ado!

‘Dat is toch geen stad?’ zegt mijn man.

‘Nee, maar Ado speelt wel in Den Haag.’

En dat klopt. Vraag onze zoon bij welke voetbalclub een speler speelt en hij weet het. Vraag ons kind op welke plek een bepaalde voetbalclub staat in de eredivisie en hij roept het zonder te twijfelen.

En dan zie ik mijn man heel snel omdenken. Ik weet wat hij gaat doen en vind het geniaal gevonden, als het gaat werken.

‘Oke. Dit is inderdaad Den Haag waar Ado speelt. Waar speelt Ajax?’

‘Duh, in Amsterdam natuurlijk.’

‘Waar speelt FC Groningen?’ Mijn man heeft dé manier gevonden om de provincies en hoofdsteden bij ons  beelddenkertje te visualiseren. Door een onderwerp te nemen dat heel dicht bij hem staat. Door over de spelers en stadions van voetbalclubs te praten en tegelijkertijd op de landkaart alles aan te wijzen heeft ons kind een goede ezelsbrug gevonden om al deze steden en provincies op te kunnen slaan.

Op de avond voor de toets, roept Tijs nog een keer Ajax en Feyenoord. Ik hoop maar dat de meester Ajax en  Feyenoord een warm hart toedraagt mocht Tijs dit per ongeluk opschrijven.

Tijs haalt een ‘goed’ voor zijn topotoets. Het grote compliment van meester vindt Tijs belangrijker dan zijn goed. Dit obstakel hebben we in ieder geval overwonnen. Meester belooft, indien nodig, een voetbalclub tussen de topografielessen te gooien. Hoe wij uiteindelijk de landen en steden van Europa gaan oefenen? Waarschijnlijk op dezelfde manier. Om in voetbaltermen te blijven: deze eerste wedstrijd heeft mijn kind gewonnen!

Plaats een reactie