Informatie voor leerkrachten

logo zonder tekst Het lijkt wel of er steeds meer beelddenkers komen. In iedere klas zitten er wel een paar. In de klas hebben ze het vaak moeilijk. ‘Het zit er wel in maar het komt er niet uit’ is een uitspraak die we vaak horen.

Het ouderwetse lespatroon bestaat voornamelijk uit instructie geven, verbeteren en controleren. De leerkracht staat meestal voor de klas en geeft vanuit die positie instructie. Voor het beelddenkende kind niet makkelijk. Het leert en denkt vooral ziend, bewegend, ruimtelijk, samenwerkend en voelend. De leermanier van het kind komt niet overeen met de leermethode van school.

 

Leren op een andere manier

Beelddenkers leren op een andere manier dan de gemiddelde leerling. Ze leren topdown, vanuit het geheel naar de details en nemen het volledige plaatje snel in zich op. Ze leggen verbanden en hebben weinig oog voor volgorde. In hun hoofd volgen de beelden en associaties volgen elkaar razendsnel op, zo snel dat het meeste denken onbewust gebeurt! Logisch dat de beelddenker zich soms moeilijk kan concentreren!

 

Wat kan je doen om te helpen bij het leerproces?

  • Motiveer het kind om de aandacht op de taak te richten.
  • Laat ze niet hardop voorlezen tenzij ze dat willen.
  • Geef ze handreikingen hoe het beste te leren.
  • Geef ze technieken om zichzelf te controleren.
  • Vocabulairelijsten/-boekjes niet gebruiken.
  • Controleer het gemaakte huiswerk, vooral moderne vreemde talen.
  • Houd het kind zo lang mogelijk bij de groep, ze hebben meer tijd nodig, het hoeft niet makkelijker.
  • Overschrijven van aantekeningen van het bord is lastig.Deze kinderen moeten zich meer dan gemiddeld concentreren omdat het zoveel moeite kost te lezen. Houd daar rekening mee!

 kleine logo-zonder-tekst

 

Communicatie en begeleiding school:

Beelddenkende kinderen vragen veel wijsheid en geduld van leraren. Vaak worden ze gezien als lui, lastig en dom wat funest is voor het zelfbeeld van het kind. Begrip van de school is essentieel om het kind een positief zelfbeeld te laten houden!

Een beelddenker is extreem gevoelig voor de houding van de leerkracht.
Boos worden is niet nodig; zeggen dat je ergens niet blij mee bent is doorgaans al genoeg om het kind bij te sturen. Het helpt als de leerkracht positief is over inventieve en creatieve ideeën, zelfs wanneer deze niet kunnen worden uitgevoerd.

Het is fijn als de leerkracht geduldig is. Beelddenkers hebben ruimte en tijd nodig om hun ervaringen te verwerken en hun gevoelens te uiten.

 

Tips voor de communicatie:

  • Benadruk wat ze wel kunnen.
  • Zorg voor veel succeservaringen.
  • Geef veel positieve feedback, ze hebben het al moeilijk genoeg.
  • Zeg niet: ‘Je hebt zeker niet geleerd’, maar vraag hoe hij heeft geleerd.
  • Geef aan wat de leerling wel en niet goed doet.
  • Vergelijk de leerling niet met zijn klasgenoten.

 kleine logo-zonder-tekst

 

Instructie geven aan beelddenkers:

Instructie geven aan een beelddenker kan een behoorlijke uitdaging zijn. Frustrerend, met een ander woord. Het is letterlijk moeilijk om ze bij de les te houden.

De ideale oplossing is natuurlijk de stof aan te bieden via een ander kanaal. Het is bewezen dat de leerlingen veel meer stof vasthouden door zelf te kijken en te doen.

Soms komt een leerkracht er echter niet onderuit om verbale instructie te geven. Hoe komt de leerstof het beste bij deze leerlingen aan?

Voor de instructie:

  • Zoek oogcontact.
  • Leg uit waarom het belangrijk is dat ze deze stof kennen.
  • Bereid ze voor op wat er komt, hoe lang het gaat duren.
  • Het klinkt raar, maar als je ze tijdens de instructie de mogelijkheid geeft te tekenen (bijv. een mindmap) of met iets te friemelen (bijv. een tangle) nemen ze de stof beter op.

De instructie zelf:

  • Bied informatie top-down aan, in een groter kader.
  • Begin met een korte samenvatting.
  • Laat de samenhang zien.
  • Hou het zo kort mogelijk.
  • Verwoord de grondprincipes van leerstof zo eenvoudig mogelijk.
  • Gebruik praktische voorbeelden en concrete bewoordingen.
  • Maak de instructie zo concreet, praktisch en visueel mogelijk.
  • Gebruik alle zintuigen tijdens de les: horen, zien en doen.
  • Ondersteun met beeldmateriaal (het digibord is ideaal!).
  • Spreek Nederlands bij het uitleggen van leerstof van een vreemde taal.

Na de instructie:

  • Controleer of de opdracht begrepen is.
  • Laat het kind een opdracht 2 keer lezen en daarna navertellen.
  • Laat ze de stof verwerken in een verhaaltje of tekening.

 kleine logo-zonder-tekst

 

Hulpmiddelen voor op school:

  • Wijs leerlingen op de hulpmiddelen die er zijn.
  • Sta alle hulpmiddelen toe die lezen en schrijven vergemakkelijken.
  • Zorg voor een goede overzichtelijke lay-out.
  • Pas de lay-out van teksten aan (vergroten, geel papier, enz).
  • Geef indien nodig vergrote teksten.
  • Geef goede kopieën en foutloze dictaten.
  • Zet extra uitleg op papier.
  • Sta gebruik van hulpmiddelen toe zoals bijvoorbeeld laptop.
  • Laat werkstukken en/of ander werk op de computer maken.
  • Zet ICT in, er bestaat veel goede software.
  • Gebruik http://www.bloon.nl (gratis!) om dictee-woorden visueel op te laten slaan.(Ben ik zelf niet zo’n voorstander van omdat de woorden niet worden opgeschreven en dan is het moeilijker om een woord visueel op te slaan.)
  • Laat ze zoveel mogelijk op de computer werken
  • Zet ook andere technologische middelen in zoals Iris Pen, Daisy-speler, Kurzweil, enz.

kleine logo-zonder-tekst

Planning, tijd en praktisch:

 Beelddenkers hebben veel behoefte aan structuur en overzicht. Ze houden niet van veranderingen in het schema. Ze hebben weinig tijdsbesef; vinden het moeilijk in te schatten hoe lang ze de tijd hebben. Het is fijn als school hier rekening mee houdt.

Planning

  • Zet huiswerk op het bord.
  • Geef hulp bij planning en maken huiswerk.

Tijd

  • Geef extra tijd voor proefwerken.
  • Geef ze meer tijd om informatie te verwerken.
  • Geef ze tijd om antwoord te geven; ze reageren vaak wat langzamer op klassikaal gestelde vragen.
  • Het kind heeft langer de tijd nodig, verkort de taken zodat het gelijk met de rest klaar is.

Praktisch

  • Zorg dat lees- en schrijf opdrachten betekenisvol en functioneel zijn.
  • Herhaal veel.
  • Geef extra tijd.
  • Laat ze niet hun eigen taalwerk nakijken.
  • Laat ze niet zelf WRTS woordjes invoeren.

 kleine logo-zonder-tekst

 

Beoordeling en toetsen:

 Beoordeel het proces en niet alleen het resultaat.

  • Geef aparte cijfers voor spelling en inhoud.
  • Laat de spelling niet meetellen bij andere vakken.
  • Hanteer spellingcijfers bij moderne vreemde talen.
  • Reken herhalingen van spellingsfouten niet mee.
  • Overhoor ook mondeling, zo kan het kind zich op de leerstof focussen.
  • Ga genuanceerd om met fouten.
  • Accepteer eenvoudig taalgebruik; deze leerlingen hebben woordvindingsproblemen en moeite onder woorden te brengen van wat ze precies bedoelen.
  • Liever geen multiple choicevragen, vooral niet als de antwoorden bijna hetzelfde zijn.

Bron: http://www.ikleerinbeelden.nl