Wanneer Tijs voor de deur staat, zie ik aan zijn gezicht dat hij het niet naar zijn zin heeft. Hij gooit zijn rugzak op de grond en wappert chagrijnig met een aantal vellen papier.
‘Dit moet ik dus vrijdag uit mijn hoofd weten he!’ zegt hij.
‘Eerst je tas opruimen, kijk ik daarna wat je in je handen hebt.’ Zeg ik, een zucht binnen houdend. (meer…)