Ik sta te blauwbekken op het schoolplein wanneer Tijs eindelijk naar buiten komt. Hij sjokt met afhangende schouders het schoolplein over. ‘Het is weer zover’, denk ik met een diepe zucht. Het komt de laatste tijd steeds vaker voor dat mijn kind het duidelijk niet naar zijn heeft. Hij bouwt dan een muurtje om zich heen die ik alleen kan afbrokkelen met geduld. En dat is nu net wat mij ontbreekt. In plaats van afbreken, bouw ik de muur alleen maar hoger op.
‘He schat, hoe was het vandaag’, vraag ik. Meneertje zegt niets, haalt alleen zijn schouders op. We lopen zwijgend naar huis. Tijs gaat voor de televisie zitten en bevindt zich in de wereld van ‘Zack en Cody’. Ik zet drinken neer en geef Tijs een koekje. Tegen beter weten in probeer ik een steen los te wrikken, maar mijn kind laat duidelijk merken dat ik vooral uit zijn buurt moet blijven. We brengen de middag zwijgend door. Mijn geduld wordt zwaar op de proef gesteld.
Als het douchetijd is vraagt Tijs met een klein stemmetje of ik bij hem kom zitten. Dat is goed nieuws. Onder de douche komen meestal de verhalen los. Terwijl ik zit te wachten en mezelf moet dwingen om hem niet te pushen begint Tijs te huilen.
‘Ik ben maar een ster kind’, snikt hij. Ik begrijp niet wat hij bedoelt, maar voel wel dat het voor hem belangrijk is.
‘Wat is een ster kind eigenlijk?’ vraag ik.
‘Een ster kind is heel slecht in lezen en is dom. Ik ben dom, mama!’ De muur die mijn kind zo zorgvuldig om zich heen heeft gebouwd, wordt in één keer door het afvoerputje weggespoeld.
‘Zijn er nog meer ster kinderen in je klas?’ vraag ik. Nog twee, begrijp ik. De rest zijn allemaal maan kinderen of raket kinderen. Ik sta met een mond vol tanden en ben tegelijkertijd een beetje boos op de juf omdat ze met niet hiervan op de hoogte gebracht heeft.
Tijs is inmiddels afgedroogd. Ik trek hem bij me op schoot en een tijdje zitten we dicht tegen elkaar aan.
‘Het komt allemaal best goed, jongen. Je hebt waarschijnlijk iets meer tijd nodig. Ik ga morgen wel met de juf praten, oke?’
Dan schiet het hoofd van Tijs omhoog, keihard tegen de onderkant van mijn kin aan.
‘Ik moest van de Juf vragen of je langs wilde komen direct na school en dat ben ik ook nog vergeten te zeggen. Zie je wel, ik ben dom.’ Een nieuwe huilbui volgt. En ik? Ik huil mee om de pijn aan mijn kin en om het grote verdriet van mijn kind.
Zo ontzettend herkenbaar!!!
LikeGeliked door 1 persoon
‘Dan schiet het hoofd van Tijs omhoog, keihard tegen mijn kin aan’ … oh kind, ik moest er om lachen en huilen tegelijk … zoooooo herkenbaar en wat schrijf je mooi!
LikeGeliked door 1 persoon