Een paar weken voor de schoolvakantie begint krijg ik in mijn inbox een informatiebrief over de indeling van leerkrachten voor het nieuwe schooljaar. Tijs hoopt elk jaar weer dat hij eindelijk eens les krijgt van een meester. Vooral die ene. Die voetbalt heel goed en doet vaak mee met een partijtje tijdens de pauzes.
Nieuwsgierig open ik het document. Mijn ogen vliegen razendsnel langs de groepen. Tot ik bij 6A ben. Lees ik het nu goed? De woensdagochtend zal beelddenkjuf voor de klas staan en de rest van de dagen wordt lesgegeven door jawel… een meester!
Een nieuwe leerkracht die op de OBS ‘De Bonte Tol’ het team komt versterken. Wie hij is en of hij veel ervaring heeft? Ik heb geen flauw idee en dat maakt mij onrustig.
Wanneer Tijs thuis komt, vertel ik hem dat ik de groepsindeling weet voor volgend schooljaar.
‘Vertel, mama! Heb ik eindelijk meester T.?
Ik schud mijn hoofd. De vonkjes die ik zo even in zijn ogen zag, lijken direct gedoofd.
‘Waarom krijg ik alleen maar juffen’, zegt hij teleurgesteld.
‘Ik denk toch wel dat je blij wordt hoor.’ zeg ik. ‘Woensdag geeft beelddenkjuf les en de rest van de week krijg je een nieuwe meester.’
Het duurt even voordat het nieuws tot mijn kind doordringt. Met beelddenkjuf is hij wel blij. Haar kent hij en dat geeft Tijs rust en zekerheid. Maar dan die meester, daar kan mijn beelddenkertje zich geen beeld bij vormen en dat knaagt.
‘Wie is hij dan? Ken ik hem? Hoe ziet hij eruit? Hoe oud is hij? Is hij aardig? Houdt hij ook van voetbal? Lijkt ie op Mees Kees?’ Een stroom aan vragen komt uit zijn mond en ik moet alles met een ‘ik weet het ook niet schat’ beantwoorden.
Tegelijkertijd razen er door mijn hoofd ook heel veel vragen over deze nieuwe leerkracht: heeft hij ervaring? Hoe lang staat hij al voor de klas? Heeft hij overwicht? Heeft hij feeling voor het vak? Hoe gaat hij om met anders lerende kinderen? Staat hij daar überhaupt open voor?
Wij zijn allebei deze informatie duidelijk aan het verwerken. Vooral Tijs vindt het maar niets dat hij zich geen beeld kan vormen van deze nieuwe meneer. Misschien maar goed, denk ik, dan kan het alleen maar meevallen toch?
De schoolvakantie staat regelmatig in het teken van deze mysterieuze man. Vooral de onzekerheid dat Tijs niet weet wie hij is heeft de overhand.
Eindelijk is het zover. Wanneer Tijs op bed ligt, nog één nachtje slapen voor de grote dag, zijn de laatste woorden voordat hij in slaap valt: ‘Ik hoop dat de meester aardig is en van voetballen houdt!’
Mijn laatste gedachte, voordat ik een onrustige nacht in ga, is dat ik hoop dat de eerste indruk positief is.
De volgende ochtend loop ik met mijn kind mee naar school. Ik ben niet de enige ouder. Allemaal zijn we benieuwd naar die nieuwe leerkracht. De meester staat bij de deur om alle kinderen een hand te geven en zich voor te stellen. Tijs en ik blijven nog even bij de kapstok staan. Eerst even observeren. Daar zijn we allebei goed in. Dan knijpt mijn kind mij in mijn hand.
‘Kom op, mam’, en zelfverzekerd loop hij op de meester af.
‘Ik ben Tijs’, zegt hij.
‘Hé jij bent nou Tijs’, zegt meester, ‘dan zie ik je eindelijk. Ik heb al heel veel over je gehoord.’
Tijs begint te glimmen en loopt snel naar een paar vriendjes toe. Oke, een pluspunt voor meester.
‘Ik ben één van die lastige ouders hoor! Over een paar weken kom ik langs om bij te praten over Tijs’, zeg ik een beetje provocerend. Hoe hij reageert zal bepalend zijn voor de eerste indruk.
‘Je bent altijd van harte welkom’, zegt hij en ik voel dat hij het meent. En daarom heb ik direct alle vertrouwen in de nieuwe leerkracht.
Tijs ook, blijkt als hij enthousiast thuis komt.
‘Hij is heel grappig, maar ook héél streng.’
‘En? Houdt hij ook van voetbal?’
‘Oh, dat ben ik vergeten te vragen. Maar dat maakt ook niet uit hoor, mama. Daar hebben we de andere meester voor!’