Topotoets( van Gibraltar naar Giethoorn) – Groep 7 (2015)

kleine logo-zonder-tekstWanneer Tijs voor de deur staat, zie ik aan zijn gezicht dat hij het niet naar zijn zin heeft. Hij gooit zijn rugzak op de grond en wappert chagrijnig met een aantal vellen papier.

‘Dit moet ik dus vrijdag uit mijn hoofd weten he!’ zegt hij.

‘Eerst je tas opruimen, kijk ik daarna wat je in je handen hebt.’ Zeg ik, een zucht binnen houdend.

Mopperend over al het onrecht dat school hem aandoet en dan met name dat hij vrijdag, ja vrijdag al, alles uit zijn hoofd moet weten ruimt hij zijn tas op.

‘Laat eens zien?’ Het is een topotoets van drie landen tegelijk: Frankrijk, Spanje en Portugal. Het ziet er behoorlijk pittig uit.

‘Sinds wanneer weet je dat je deze toets vrijdag hebt?’ vraag ik voor de zekerheid.

‘Vorige week ofzo.’ Tijs haalt zijn schouders op. En die ‘wat kan het mij schelen’ houding valt bij mij verkeerd.

‘We hadden dit dus al afgelopen weekend kunnen oefenen. Nu hebben we nog maar drie avonden. Waarom kom je er nu pas mee? En durf het niet je schouders op te halen,’ priem ik met een vinger in zijn richting.

‘Omdat ik het moeilijk vind’, zegt Tijs eerlijk. ‘ In landen als Nederland, Belgie en Duitsland zijn we best wel vaak geweest en dan kunnen we ezelsbruggetjes maken. Maar in Frankrijk, Spanje en Portugal komen we toch eigenlijk nooit? Hoe moet papa mij dan helpen? We zijn maar één keer in Frankrijk geweest.’

‘Jij hoeft je niet druk te maken hoe papa jou gaat helpen om de steden, bergen en rivieren in je koppie te krijgen. Je weet dat papa bijna overal wel een oplossing voor heeft.’

Wanneer de mannen dezelfde avond aan de eettafel zitten met Frankrijk, Spanje en Portugal tussen hun in, wens ik in stilte mijn man succes. Dit is, gelukkig, zijn afdeling. Ik nestel mij op de bank met een tijdschrift.

‘Als eerste de grootste stip van Frankrijk’, begint mijn man met goede moed, ‘Welke stad is dit?’

Tijs kijkt wazig uit zijn ogen. Eén groot vraagteken hangt boven zijn hoofd.

‘Begint met een P’, helpt mijn man. Een stilte volgt. ‘PA…PAAAA..’

‘Papendrecht!’ roept Tijs enthousiast.

Ik leg mijn boek opzij. Kan niet geloven wat ik hoor.

 ‘Papendrecht?’ hoe kom je daar nu bij?’ vraagt mijn man.

‘Weet ik veel. Dit was de eerste stad die bij me opkwam.’ Zegt Tijs.

Een lach borrelt zich bij mij een weg naar boven.

 ‘Nee Tijs, we zijn met Frankrijk bezig. Deze grote stip hier, daar ligt Parijs!’

‘Oh, zeg dat dan meteen. Daar zijn we afgelopen zomer nog doorheen gereden. Weet je nog? Hebben we de auto bij de Eiffeltoren neer gezet. Was cool he?’

‘Weet je nog langs welke grote rivier we toen gelopen hebben?’

‘De Seine’, zegt Tijs zonder te twijfelen.

‘Inderdaad. En de Seine loopt hier op de kaart. Kijk maar,’ wijst mijn man met zijn vinger op de kaart.

‘En weet je nog, papa, dat mama zo kwaad werd op je omdat je twee keer over die drukke rotonde reed? Iets met Arc of zo. Mama wilde toen bijna uit de auto stappen.’ De mannen lachen. Ik iets minder.

‘Weet je in welk gedeelte van Frankrijk we toen op de camping stonden?’ vraagt mijn man, ‘Kijk hier. In de Loire streek. Hier loopt de rivier de Loire’, wijst hij aan.

‘Dat was gaaf he?’ reageert Tijs. ‘Daar waren mooie kastelen, leuke stadjes en het zwembad op de camping was ook zo cool.’

‘Weet je nog het nummer van de caravan?’ vraag ik Tijs.

‘Ja hoor. Cent quatre-vingt treize.’ honderddrieënnegentig, en dat klopt. Elke ochtend gingen Tijs en ik vers stokbrood en croissantjes halen voor het ontbijt. Hij wilde de bestelling altijd graag in het Frans doen en leerde het nummer van de caravan uit zijn hoofd.

‘We gaan weer verder met de steden’,  zegt mijn man. Jammer, ik was weer even helemaal terug op de mooie camping. Ik voel de zon, de warmte en ik proef bijna het verse stokbrood.

Dan is op een gegeven moment Gibraltar aan de beurt.  Mijn man helpt hem weer een handje: ‘G…GIEEE…’

‘Giethoorn,’ roept Tijs. De lach die eerst nog borrelde moet mijn lichaam uit en ik gier het uit. Hoe komt hij er bij! Mijn man kan zijn lachen ook niet meer inhouden. De tranen stromen over onze wangen. Tijs die het ook allemaal wel grappig vindt doet vrolijk met ons mee.

‘Weet je nog, mama, dat we met opa, oma, Caroline, Mirjam, Romke, Joyce en Luc in Giethoorn waren?’

Ik knik. Zie de dag weer zo in beelden voorbij schieten.

‘Weet je nog dat Caroline zo aan het gillen was toen ze de boot in moest?’

Ik haal het beeld weer zo voor me: Mijn oudste zus die in spagaat, met haar éne been in de boot en haar andere been op de wal stond terwijl het bootje steeds verder van de kade dreef. En gillen dat ze deed. We stonden erbij en keken er naar, omdat we zo moesten lachen. Typisch een Caroline actie.

Ik schiet in de lach. Wat een gezellige dag was dat met mijn ouders, zussen, zwager, nicht en neef. Een dag om te koesteren.

‘Hallo!’, roept mijn man, ‘dit is NIET Giethoorn, maar Gibraltar!’ Tijs en ik worden weer ruw gestoord in onze herinneringen: Opeens zitten we niet meer in de fluisterboot, maar zitten we thuis en proberen we serieus de steden te leren.

Mijn man vindt het genoeg voor deze keer. Er moet nog veel geleerd worden, maar we hebben nog twee dagen. Uit ervaring weten we dat het allemaal wel goed zal komen. Op het laatste nippertje, dat wel.

Ook deze toets is wonderwel goed gekomen. Een ruim voldoende! En dat dankzij het geduld van mijn man en de vele ezelsbruggetjes om de steden, rivieren en bergen zoveel mogelijk te visualiseren.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s